Verslag eerste rondetafelbijeenkomst Commissie Begeleidingskunde
Op 31 oktober heeft de Commissie Begeleidingskunde de eerste bijeenkomst georganiseerd. De vraag waar de commissie zich mee bezighoudt, is: hoe verhoudt coaching zich tot alle andere vormen van begeleidingskunde die er zijn, en wat betekent dat voor jou als coach? Samen met Michiel de Ronde, lector Begeleidingskunde aan de Hogeschool Rotterdam, gingen de aanwezige coaches in gesprek over de volgende onderwerpen:
• Wat is begeleidingskunde?
• Hoe verhoudt coaching zich tot begeleidingskunde?
• Wat voor bewegingen zien we binnen het vakgebied begeleidingskunde die ook van invloed kunnen zijn op jouw coachpraktijk?
Wat is begeleidingskunde?
Begeleidingskunde is de kunst van het begeleiden. Uiteraard ligt daarin een nuancering, die gedurende de avond verder werd verkend. Zo bespraken we het criterium van begeleidingskunde om in een samenwerking niet doelgericht in te stappen. Begeleiden om iets te bereiken, waarbij je iemand wil brengen waarvan het de vraag is of hij daar wel wil zijn, is in essentie geen begeleidingskunde. Maar hoe verhoudt zich dat tot werken met doelstellingen in coaching? Een van de aanwezigen introduceerde het begrip ‘Doelstemming’, waarbij je als coach de coachee samen naar de juiste antwoorden kunt begeleiden, zonder dat hier bij beiden een vooraf vastliggend doel hoeft te zijn. Dat vereist van jou als coach dat je dus ontvankelijk bent en in het moment.
“Als je met 1 ding bezig bent, verlies je 1000 dingen uit het oog”
Deze insteek heeft wel gevolgen voor het vooraf bepalen van de waarde van coaching. Het meetbaar maken van de effectiviteit van coaching is volgens Michiel daarom ondermijnend voor het vak. Wij moeten namelijk in dit vak met onszelf als persoon werken, én met de coachee - en ieder mens is uniek, waarbij je moet openstaan voor wat er gedurende het proces ontstaat. Het weten of de coaching baat of schaadt, doe je volgens Michiel als begeleidingskundige door het delen van reflectieverhalen en het ervaringsmatige erkenning geven. Deskundigheidsbevordering, supervisie en intervisie werden door alle aanwezige coaches als goede manieren genoemd om te waarborgen dat je als coach het goede doet.
Kunst of kunde?
Michiel maakte een vergelijking met ‘de kunsten’ of ‘de geneeskunde’. In ons vakgebied is er een verschil in resultaat afhankelijk van welke coach een coachee kiest; wij werken met onszelf en onze identiteit doet mee in hoe wij het vak beoefenen. Wij ontmoeten elkaar als mens-tot-mens, gelijkwaardig, door onszelf in te brengen. Bij andere vakgebieden, bijvoorbeeld rechtsgeleerdheid, of in mindere mate geneeskunde, zou het minder uit moeten maken welke expert een cliënt kiest – het resultaat blijft in essentie hetzelfde. Dat maakt coaching (en begeleidingskunde) beter vergelijkbaar met de kunsten dan met de kunde. Met als belangrijkste regel der kunst: Kunnen luisteren op betrekkingsniveau.
Garantie op kwaliteit?
Welke implicaties heeft het vakgebied begeleidingskunde dus op coaching? Daarin ging het vooral over hoe je als coach jouw kwaliteit kunt aantonen aan (potentiële) coachees. Michiel noemt de maatschappelijke hang naar certificering een systeemverstrikking omdat het risico bestaat dat professionals zich op de regels gaan richten, in plaats van op de mensen met wie ze werken. Wanneer je het onder controle wil krijgen, maak je het kapot. Daarom worden intervisie en supervisie zowel door Michiel als door de aanwezige coaches als het instrument ervaren voor kwaliteitsborging en bevordering. Dit is een experimenteerruimte om dingen te onderzoeken, in vrijheid eigen falen en fouten onder ogen te komen, en de ander helpt om erbij te blijven en het leermateriaal te laten worden.
De bijeenkomst gaf een mooie aftrap voor meer. Komend jaar organiseert de commissie Begeleidingskunde weer een rondetafelbijeenkomst, waarover later meer.